door Piet Loof
Laat je niet misleiden door tradities. De wetenschap is duidelijk en de cijfers spreken voor zich:
Bedenk dat de meeste onderzoeken zijn gedaan naar vrije beweging. Niet persé naar weidegang versus paddocks ed.

Eigenlijk zei Xenophon al 2300 jaar geleden dat hoeven sterk en gezond moeten zijn door natuurlijk gebruik, niet door kunstmatige ingrepen zoals hoefijzers.
Al in de vierde eeuw voor Christus zag Xenophon dat de gezondheid van een paard samenhing met zijn natuurlijke levenswijze.
In zijn werk “Over de rijkunst” benadrukte hij dat sterke hoeven alleen ontstaan door natuurlijke beweging over harde, ongelijke bodems.
Hoewel Xenophon vooral naar de hoeven keek, raakt zijn observatie aan een groter principe: Een paard is gebouwd om zijn lichaam natuurlijk te versterken door het leven in een uitdagende omgeving.
Onderzoek van Reilly & Bryk-Lucy (2021) toont aan dat paarden die dagelijks meer dan 12 uur buiten komen, 25% minder kans hebben op pees- en bandletsels dan paarden die meer dan 12 uur per dag op stal staan.

Een studie van Hockenhull & Creighton (2010) laat zien dat paarden die slechts 2 uur weidegang krijgen, significant meer energie vertonen, angstiger zijn en vaker stereotiep gedrag vertonen zoals steigeren, bokken en langs de afrastering rennen. (stalmoed) Paarden die meer dan 12 uur weidegang kregen, bleven rustiger, wandelden meer en besteedden meer tijd aan grazen.
Bij veulens vond Brown-Douglas et al. (2022) dat onregelmatige weidegang (tussen 9 en 23 uur per dag) leidde tot 4,6 keer meer musculoskeletale blessures dan bij veulens met 24/7 weidegang. Bovendien daalde het risico op blessures met 24% voor elke extra hectare beschikbare weide.
Rivera et al. (2002) ontdekten dat tweejarige paarden die op stal werden gehouden meer tijd nodig hadden om nieuwe trainingsactiviteiten onder de knie te krijgen en vaker ongewenst gedrag toonden dan paarden die op de wei verbleven. Gestalde paarden hadden gemiddeld 26 minuten nodig om een taak te voltooien, tegen slechts 19 minuten voor de paarden met weidegang.
Murray et al. (2018) vonden dat paarden die permanent op stal staan, vaker hoefproblemen en kreupelheid ontwikkelden. Daarentegen lieten paarden met regelmatige toegang tot weidegang gezondere en evenwichtiger hoefgroei zien.
Een Europese welzijnsbeoordeling via het AWIN-protocol (2023) bij 315 paarden in groepshuisvesting liet zien dat slechts 2,3% van deze paarden tekenen van kreupelheid vertoonde, tegenover kreupelheden tot wel 33% onder volledig gestalde paarden.
Schmucker et al. (2022) toonden aan dat al binnen één dag na verplaatsing van groepshuisvesting naar individuele stalhuisvesting, de cortisolspiegels stegen en significante veranderingen optraden in het wittebloedcellenprofiel van paarden, waaronder een toename van 25% in neutrofielen en een daling van monocyten en T-cellen. Tegelijkertijd namen stressgerelateerde gedragingen zoals orale manipulatie, hinniken, schrapen en apathie merkbaar toe.
Uit onderzoek van Rietmann et al. (2004) bleek dat paarden met regelmatige weidegang een hogere hartslagvariabiliteit vertoonden, wat wijst op een betere balans van het autonome zenuwstelsel en meer veerkracht tegen stress.
Ook Lansade et al. (2014) bevestigden dat Welsh pony’s die dagelijks in een kudde op de wei verbleven, significant minder stressgedrag, minder angst en meer nieuwsgierigheid en interactie met mensen vertoonden dan pony’s uit een verarmde stalomgeving. Deze positieve gedragskenmerken bleven zelfs drie maanden na het einde van het experiment bestaan.
Geen enkel paard “houdt niet van buiten zijn”. Als een paard aarzelt om naar buiten te gaan, ligt dat vrijwel altijd aan verkeerde conditionering, negatieve ervaringen of plotselinge, overweldigende blootstelling aan een nieuwe omgeving (‘flooding’). Met geduld en stapsgewijze begeleiding kan elk paard weer leren om van buiten zijn te genieten. Hun instincten – grazen, bewegen, sociale interactie – blijven onveranderd aanwezig.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen waarbij tijdelijke bewegingsbeperking noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij ziekte of herstel, of tijdens transport. In zulke gevallen is het des te belangrijker om bewust om te gaan met de fysieke en mentale gevolgen.
Beweging, ruimte, sociaal contact en grazen zijn geen luxe. Ze vormen de essentie van het welzijn van een paard.
Weidegang is een biologische noodzaak. Een gezond, gelukkig paard is een paard dat kan doen wat zijn natuur hem ingeeft: bewegen, grazen en samenzijn met soortgenoten.