Wisten ze het nou echt niet vroeger?

Door Piet Loof

1953….

Uit een handboek voor smeden Hoefkunde en Hoefbeslag
geschreven door Prof.Dr. H.M. Kroon hoogleraar zöotechniek en hoefkunde van de rijksuniversiteit van Utrecht en Dr. R.H. J. Gallandat Huet, Kolonel der militaire veterinaire dienst uit den Haag, 5 de druk. Herzien door Prof. Dr. G.m. Van der Plank. Uitgegeven in 1953, staan in hoofdstuk 13 de nadelen van hoefijzers opgesomd.

  • a) Het ijzer verzwaart de hoef, waardoor er eerder vermoeidheid optreedt
  • b) De schok wordt minder goed gebroken bij het beslagen paard dan wanneer het met veerkrachtige hoef op de grond komt
  • c) De beslagen hoef zal, vooral bij het neerzetten op de bodem, minder vast staan dan  de onbeslagen hoef, die door de elastische straal vooral voor uitglijden wordt behoed
  • d) Het straalhoorn komt bij de beslagen hoef in het geheel niet of alleen met het onderste gedeelte van de straal op de bodem (* de stralen werden toen ook nog met ijzers zoveel mogelijk dragend gehouden! *) waardoor het de natuurlijke bevochtiging mist en droger zal zijn. Het hoorn neemt weliswaar niet gemakkelijk vocht op, doch wordt, wanneer het lang met een vochtige bodem in aanraking komt veerkrachtiger.
  • e) Zool en straal worden door het beslag van de bodem opgeheven, zodat de eerste altijd en de laatste dikwijls , de natuurlijke tegendruk op de bodem mist. Dit heeft ten gevolge dat het hoefmechanisme minder goed werkt, de hoorngroei minder en de hoorn droger en harder wordt.
    Verder is er een sterke druk op de zool, die geen tegendruk ondervindend eerder vlak wordt, terwijl, vooral bij wijde hoeven, de hoornwand naar buiten gedrukt wordt en de uit de aard zwakke plaatjesrand, de witte lijn, veel te lijden heeft.
  • f) De onregelmatige afslijting van de wand, waardoor de toon in verhouding van de verzenen te lang wordt, heeft geleidelijk een verandering van stand, een breken van de voetas naar achter, een meer doortreden in het kootgewricht en een sterke belasting van de buigpezen tengevolge.
  • g) Door het herhaalde nagelen in de wand heeft een verzwakking plaats, is er kans op splijten en brokkelen.
  • h) De bevestiging van het ijzer aan de wand door de nagel maakt de hoornwand altijd minder vrij in de beweging , waardoor het hoefmechanisme belemmerd kan worden.
  • i) Door het beslag en ook door fouten bij het bewerken en beslaan van de hoef , kunnen ziekten in de hoef optreden, die kreupelheid ten gevolge hebben.
  • Daarna nog een hele verhandeling over de gevaren van het verliezen van ijzers.
  • Hoofdstuk 15
    Wanneer paarden lang op stal (!) moeten blijven of enige tijd in de weide zullen blijven , verdient het bij gezonde (!) hoeven de voorkeur de ijzers te verwijderen.
  • Nog even over de straal:
  • .Nu begint men gewoonlijk met het besnijden van de straal. De straal moet men groot laten, opdat deze, óók bij beslagen hoeven , bij de belasting tegendruk op de bodem ondervindt en daardoor functioneert bij het hoefmechanisme.

Van de straal moet daarom alleen losse , omgekrulde of rottende delen weggenomen worden.. Alleen wanneer de straal zo groot is , dat hij onder het beslagen ijzer zou uitsteken kan van de gezonde straal wat afgenomen worden, dit is uiterst zelden nodig.

Dit stuk afsluitend kan ik nog zeggen dat in het boek beschreven staat dat de zool zo dik mogelijk gehouden moet worden, dat hol snijden niet aan de orde is en dat een ijzer op de hoefwand én buitenste rand van de zool hoort te liggen en wordt gewaarschuwd tegen de nooit meer weggegane trend om de hielen onnodig hoog te houden. (!)


Ook vermeld wordt dat hoefijzers een kwaad zijn. Helaas wordt dan in een adem erbij vermeldt dat het een noodzakelijk kwaad is, omdat men toen geen idee had dat je hoeven, net als het paardenlichaam zelf kunt trainen op praktisch elke beproeving die ze moeten onder gaan.


Wisten ze het dus écht  niet vroeger?
Ja hoor, maar een traditionele bekapper, een smid, houdt niet veel van de principes uit dit boek aan.

De straal wordt weggesneden, men laat het paard alleen op de hoefwand lopen, de hoefwand wordt vlak gemaakt ,alsof het moet passen op een ijzer zonder met het hoefmechanisme rekening te houden en de hoefwand in de kwartieren blijft te lang, zodat scheuren of flares in het meest beweeglijk deel van de hoefwand gemakkelijk ontstaan.

De mannen die ooit de wilde paarden op een stukje zool en het binnenste deel van de hoefwand zagen lopen omdat het buitenste deel was weggesleten door het contact met stenen, bevestigen eigenlijk alleen hoe 60 jaar geleden al werd voorgeschreven hoe een paard hoort te lopen.
Maar ja…. hoe bereik je dan dat een paard zo blijft lopen als je er een ijzer onder slaat en je weet dat de hoefwand een cm. per maand groeit? Nooit dus!

De enige manier is door veel lopen over harde ondergrond óf het nabootsen van die slijtage, wat alleen mensen kunnen die zelf de voeten onderhouden omdat zij desnoods elke week even de rasp over de hoefwanden kunnen halen.

  • Zelfs de beste moderne Barefoot hoefverzorgers zijn hier in het nadeel, want om dat zelfde te doen zou hoefverzorging  voor veel mensen onbetaalbaar worden.

Reageren op dit artikel?